(bron: DvhN 15 december 2018 door Bernd Otter (DvhN, editie Drenthe)
Klaar is het nooit, maar eigenaren Pieter en Greet Battjes hebben landgoed Bosch en Vaart in Vries terug gebracht tot de glorie van 1881. Goed voor een boek over landgoed en zijn markante bewoners.
Bonthandelaar Hermannus Inden uit Groningen liet het in 1881 bouwen. Het heette toen nog Villa Anna, naar zijn dochter. Steeds verder bouwde hij het landgoed uit alsof het een paleisje was langs de Vecht.
In werkelijkheid kijkt het uit op het Noord-Willemskanaal. Van die kant is het altijd een imposant geheel. Vanaf de weg tussen Vries en De Punt zagen passanten eigenlijk alleen een theekoepeltje.
Pippi Langkous
Toen Pieter Battjes Bosch en Vaart in 1984 kon kopen voor een kleine drie ton in guldens stond het landhuis vanwege de bonte kleuren en de zwaar verwaarloosde staat bekend als het Pippie Langkoushuis.
>Het huis lekte als een mandje, had groen met gele deuren, de trap hing bijna los in het huis en de landerijen rondom waren een grote wildernis. In goed Gronings – hij woonde eerder in Garrelsweer – had Pieter Battjes zichzelf wat beloofd: „Ik moak er een mooi hoes van en ik gao hier nooit meer vot”.
Hij zocht er vooral de ruimte, die hij bij zijn ouders gewend was en in Garrelsweer toch wat miste.
Inden had zijn landgoed nauwelijks herkend als hij het terug had kunnen zien. Het is ooit in delen verkocht door een makelaar, maar Pieter heeft er zijn levenswerk van gemaakt om het te herstellen. Samen met zijn zus die het Koetshuis betrok.
In de gevel van de villa zit nu een steen waarin dat staat: gerestaureerd 1997-2004. Om het ook zo te houden, is er een stichting tot behoud van het landgoed in het leven geroepen.
Sinds 1994 kent het landgoed vijf rijksmonumenten, waaronder een theekoepeltje en een koesthuis. Binnenkort wordt voor het geheel ook nog een beschermde status aangevraagd.
Geregeld een stukje groter
Het huis zelf doet denken aan de Zwitserse chalets, maar door de veranda’s ook aan Indië. Wie het ontworpen heeft is onzeker, maar vast staat dat er niet op een paar centen is gekeken. Inden was een katholieke bonthandelaar en had in Groningen een goed lopende zaak aan de Guldenstraat. Hij kon geregeld een stukje grond toevoegen aan het riante buitenverblijf.
Pieter Battjes heeft hetzelfde nog een keer moeten doen en dat was misschien maar goed ook. „Als ik het in zijn geheel had moeten kopen, was het niet gelukt. Met de aankoop was hij er nog lang niet, want de restauratie heeft klauwen met geld gekost.
„Je kunt er prima op failliet gaan”, erkent ook Pieter Battjes. Zelf verdient hij zijn geld met verhuur van onroerend goed en weet uit ervaring dat het een kwestie is van beginnen en stug volhouden. „Dat geeft succes. En niet met een nieuwe badkamer beginnen, maar met het dak.”
‘Drenthe heeft al niet zoveel’
Door een nieuwe inrichting van het landgoed met drie zichtlijnen is het nu beter te zien en wie er wil wandelen, is welkom. Pieter: „Zoiets als dit moet je bewaren. Het verleden straalt ervanaf. En zeg nou zelf, waar vind je een huis met zoveel veranda’s? Drenthe heeft al niet zoveel.”
Vanzelf ging het niet. Pieter Battjes werd niet ingehaald als de redder van de trots van Vries. De provincie had weliswaar de zinnen gezet op meer landgoederen in Drenthe vanwege een subsidieregeling. Maar de gemeente zat er niet op te wachten.
„Ik heb het twee keer moeten kopen, zeg maar. Een keer van de vorige eigenaar en een keer van de buurt. Ik heb nooit gedacht ’waar ben ik aan begonnen’, maar als ik terugkijk vraag ik me wel af hoe het mogelijk was.”
Negen eigenaren
Tussen Hermannus en Pieter ligt een onwaarschijnlijke geschiedenis, die nu beschreven is door Bertus Boivin. Het boek Bosch en Vaart, schoonheid aan het water beschrijft de negen heel verschillende eigenaren en wat ze met het landgoed hebben gedaan.
Wat opvalt is dat het stuk voor stuk bijzondere mensen waren en eigenlijk niet het slag dat je zou verwachten op een landgoed. Volgens Boivin is er vrijwel nooit sprake van oud geld. De meeste eigenaren hebben het op eigen kracht verdiend.
De uitzondering is misschien de Groningse oud-gedeputeerde Hendrik Dieters, die Villa Anna herdoopte in Bosch en Vaart. Deze politicus kocht het in 1907 van Inden, die het wat rustiger aan wilde doen en naar Arnhem en Nijmegen verkaste.
Dieters, geboren Assenaar, was van huis uit tramconducteur, maar trouwde gunstig. Hij werd industrieel en politicus, maar echt handig was hij niet. Hij ging failliet en werd ook nog eens vanwege fraude veroordeeld.
Over de boerenzonen Meindert en Douwe Meindersma uit het Friese Ee heeft Boivin weinig kunnen vinden in de archieven, behalve dat in Ee zo ongeveer alles van de Meindersma’s was. Wat ze op Bosch en Vaart zochten, wekt vooral nieuwsgierigheid.
Een andere opmerkelijke eigenaar was Marten Stavast. Hij werd fruithandelaar en plantte het landgoed vol appel- en perenbomen.
Hij had in Roemenië gewoond als medewerker van de Bataafsche Petroleum Maatschappij voordat hij in 1934 de rust van het Drentse platteland zocht. Hij verloor er zijn zoons aan een Duits executiepeloton en kreeg daarom na de bevrijding bezoek van Prins Bernhard. In de oorlog werd de SD heer en meester op het landgoed.
Hippietijd
In 1969 kocht kunstenares Dore Mulder het landgoed van de weduwe van Stavast. Ze vereeuwigde de villa op tientallen schilderijen, ook na de paar jaar dat ze er woonde.
Echtgenoot Wouter Hoogland pandde het landgoed uit voordat hij de villa voor 115.000 gulden overdeed aan Hans Heeren, docent aan de kunstacademie Minerva, die er na zijn vertrek naar elders studenten en kunstenaars liet wonen. Boivin noemt die periode de hippiejaren van het landgoed.
Het huis was al flink verwaarloosd en dat werd er niet beter op. Maar eigenlijk was dat voor Pieter Battjes ook een soort van geluk. Het huis is ontsnapt aan moderniseringen.
Geen spaanplaat of Ikea
Het vakmanschap waar het huis mee gemaakt is, heeft geen last gehad van spaanplaat en Ikea. Wel moest er een rare uitbouw worden vervangen.
En of het zo heeft moeten zijn, vond Battjes via het blad Handje Kontantje de gietijzeren pilaren terug die oorspronkelijk onder het balkon zaten. „In mijn geboortedorp Schildwolde nota bene”, meldt Pieter.
Waarmee hij wéér een verhaal toevoegt aan de onwaarschijnlijke historie van Bosch en Vaart. En om dat niet voor zichzelf te houden is het boek gepresenteerd en is er een website: landgoedboschenvaart.nl.
Het volledige artikel, met foto’s, kunt u hier ook lezen (bron: DvhN)