Iedereen die weleens over de Groningerstraat tussen Vries en Groningen reist, kent het theekoepeltje van Bosch en Vaart. Meer richting het Noord-Willemskanaal staat het statige pand zelf. Het theekoepeltje staat overigens met opzet zo dicht bij de weg, het was zien en gezien worden in vroeger tijden. Er hoort ook een oranjerie bij het landgoed, een stookhuis en een koetshuis.
Stukje bij beetje kocht de huidige eigenaar, Pieter Battjes, het landgoed terug naar zijn oorspronkelijke omvang. En er is nu ook een boek. Bertus Boivin schreef Bosch en Vaart. Schoonheid aan het water.
Het begin: Villa Anna
Hermannus Inden, een selfmade man uit Groningen, deed het goed in de wereld. Hij verdiende veel geld, onder meer door zijn succesvolle bonthandel. Hij liet een buitenhuis bouwen in Drenthe om er de weekenden en de zomers door te brengen.
Het Noord-Willemskanaal lag er toen al een jaar of twintig. Een mooie plek om een huis te bouwen, een heidevlakte waar een kanaal doorheen getrokken was. Eind van het jaar 1881 was Villa Anna, genoemd naar zijn dochter, af. In 1907 wordt het voor 20.000 gulden verkocht. De nieuwe eigenaar verandert de naam in Bosch en Vaart. In de jaren die volgen kennen het huis en het landgoed meerdere bewoners. Door de jaren heen wordt er echter steeds minder goed voor gezorgd.
Wanneer Pieter Battjes het in 1984 koopt voor 290.000 gulden, (“maar dat was toen alleen het hoofdhuis”) treft hij bijkans een bouwval aan. De rest kocht hij er in de jaren die volgen bij. Stukje bij beetje. “Als je het uit zou rekenen in tijd en geld, kost het veel en veel meer. Maar ik heb niets bijgehouden en ik heb mij andere dingen ontzegd”, aldus Battjes.
Wonen op de wind
Battjes is meer dan 30 jaar bezig Bosch en Vaart te restaureren en het huis en landgoed in oude staat te herstellen. Toen hij het kocht was renoveren dweilen met de kraan open. Hoe trof hij het aan? Battjes: “Woest en ledig, het was één grote bende. Er was niet één vaste plant in de tuin, alles was overgroeid. Het was echt ontginnen. Ik heb het om het huis gekocht, maar ik had op zolder in het begin veertig potten en pannen staan die het water moesten opvangen. Allemaal lekkerij. De mooie kamer zit boven, daar was gewoon een stuk plafond uitgevallen vanwege de lekkage. In de hoofdkamer, de tuinkamer, zat maar één stopcontact.”
Battjes vervolgt: “Je kreeg het ’s winters niet warmer dan 16 graden en als je in bad wou, moest je later het water uit de kelder halen. Als de wind op de ene kant van het huis stond, dan woonde ik aan de andere kant. Alle schoorstenen waren lek, dus als ik hout stookte stond de zolder vol rook. Door de gaten in het dak is brand gelukkig voorkomen.
Eigen begraafplaats
Pieter en zijn zus Greet Battjes wonen inmiddels het langst op Bosch en Vaart van alle bewoners. En dat willen ze ook nog wel even zo houden. Battjes wist het in 1984 al: “Hier wil ik nooit meer weg.” En dat hoeft ook niet, want inmiddels heeft hij zijn plannen voor een eigen begraafplaats weten te realiseren. “Ik hoop er tot mijn dood ook te wonen. Het kon omdat we het park openbaar hebben gemaakt, als een soort ruil”, aldus Battjes.
Het boek Bosch en Vaart. Schoonheid aan het water is een uitgave van de Stichting Bosch en Vaart en wordt vrijdag gepresenteerd. Wij mogen een exemplaar van het boek verloten. Stuur ons een mailtje als je mee wilt doen: drenthetoen@rtvdrenthe.nl.
(tekst samengesteld door RTV Drenthe)